21 januari 2011

Geluiden


Belgische geluiden
-Het geluid van een haag die geschoren wordt of van gras dat wordt afgereden
-Fietsen in de straten
-De tram die passeert
-Het piepgeluid van een camion die achteruit rijdt
-Een trein die het station binnenkomt
-Vogels en kippen op de Oude Beestenmarkt op zaterdag
-Mijn gsm die afgaat (ik leef hier al 6 maand zonder, een aanrader!)
-Brood- of pistoletzakken die worden gevuld bij de bakker
-Westvlaams/Oostvlaams/Eekloos
-Sneeuw onder je voeten
-Knesperend frietvet
-De krimkar
-Het geluidje als je een winkel binnenstapt
-De “ting” als je wil stoppen aan de volgende halte op de tram of bus
-“Nummer 238 wordt gevraagd bij de beenhouwerij”
-Begingeneriek van thuis
-Een wekker die je niet kan negeren

¨¨Zal ik die stengels er van doen voor je, mamita?¨ (Mijn vaste groentenvrouw)
Verkoopster op de markt
Boliviaanse geluiden
-Het geluid van een wekker die je kan negeren
-Honden die ’s avonds scharten in het vuilnis
-Quechua
-Verkoopsters die je bij het passeren aanspreken, mensen die roepen naar of op de bus om warme gerechten te verkopen (in plastiek zakjes uiteraard), verkopers die in de busstations de bestemmingen roepen om klaten te lokken
-De voetstappen van de meisjes die naar de deur lopen net na we de bel hebben ingeduwd bij Miski Wasi
-Getuut van auto’s op kruispunten als er geen lichten zijn of als de auto voor hen te traag vertrekt
-De volledige stilte van de natuur
-¨ding ding ding¨: de gaskar die laat weten dat hij er aan komt
-Cumbia die uit auto’s, bussen en huizen komt voorbijgevlogen
-Mensen die “parada” of “ esquina” (halte/ hoek) roepen als ze willen afstappen, want echte bushaltes zijn hier niet
-Bij de beenhouwer en andere kraampjes op de markt roepen ze “que vas a llevar mamita” (wat ga je meedoen vrouwtje). Bij mij roepen de groentenvrouwenals ik passeer soms “kheb koriander”, want ze weten al dat ik daar altijd naar op zoek ben. Maar ik heb zo m’n favoriete groentenmadam dus enkel voor de koriander ga ik wel eens “op een ander”.

Plaza van Sucre
Sucre, en zijn 2 heuvels

11 januari 2011

Geef mij nen nieuwen hoed

Drie koningen betekent hier niet aan een deur gaan zingen terwijl je schmink van je gezicht afvriest of een boon uit een taart peuteren. Hier wordt het op een totaal andere manier gevierd. De drie koningen doen zowel in Spanje als Bolivia echt een fysieke intrede in steden en dorpen en in Bolvia is het niet enkel een kinderfeestdag (zoals in Spanje) maar ook een religeuze hoogdag. Je kan de drie koningen vergelijken met Sinterklaas. (de Spaanse kinderen  zetten ´s avonds de 5e dec zelfs wijn of water voor de kamelen klaar, hier heb je die traditie niet) Uiteindelijk wel meer dan logisch: hoe kan Sinterklaas in Spanje zijn ronde doen als hij dan in Belgie zit!
    
De stoet komt toe met veel misdienaren en met veel lawaai

De koningen komen toe met een hele stoet. Allereerst heb je een aantal misdienaars waarvan er eentje een kruis draagt (de misdienaars zijn hier opvallend ouder dan bij ons, of juist jonger want bij gebrek aan Vlaamsche kindermisdienaartjes zijn het nu vaak oudere mensen die de mis ´dienen´. Dus in dat opzicht zijn ze wel jonger. Maar het zijn dus niet enkel Boliviaanse kindertjes, maar ook tieners en twintigers hier. Ik heb een sterk vermoeden dat hun beweegredenen iets vromer zijn dan wat de mijne waren, namelijk 20 frank in de pocket na elke misviering), daarna dansertjes die de ¨chutunki¨ (Bolviaanse kerstpasjes waarbij ze met hun voeten op de grond stampen) dansen op het ritme van het fanfarebandje dat hen vergezeld (in Bolivia is elke reden goed om met een bandje op straat te komen), en dan heb je telkens een koning in de laadbak van een (versierde) jeep.

De niño-tjes

Ondertussen gooien de drie koningen allerlei snoep en speelgoedberen naar de kinderen, die heel actief, assertief en proactief die dingen proberen te bemachtigen. Ik heb me dan ook snel naar een rustiger deel van de stoet begeven want het was nogal heftig bij momenten tussen die gretige kindertjes. Tot hiertoe is de gebeurtenis hetzelfde als in Spanje, zij het dan dat de stoet natuurlijk minder gigantisch is als die in Madrid waar er enorme poppen, figuren en reclamecamions door de avenues rijden die dingen smijten.

 

Maar meer dan alleen een stoet in de straten zie je echter ook mensen lopen met hun ¨niño¨ naar de hoofkerk. Het kindje Jezus wordt in een zo mooi mogelijk versierd mandje (soms ook wel een ovenschotel) en met heel veel voorzichtigheid naar de kerk gebracht, waar de koningen uiteindelijk toekomen.  Soms lopen ze zelfs met zotversierde kinderwagens naar de kerk waarin el niño dan ligt. (zie foto rechts)  In de kerk is het een drukte van jewelste, de kerk zit stampvol, jong en oud staat daar met zijn Jezuske in zijn bakske zonder stro (Urbanus zijn hit is hier dan ook niet echt binnengedrongen). Uiteraard heb je naast de kerk verkoopsters die Jezuskes verkopen,  outfits ervoor en kaarsen. Want in Bolvia vindt men overal wel plaats en een gelegendheid om een kraampje te zetten.  Opvallend: Jezus heeft bijna altijd blonde of zwarte Jean Marie Pfaff –krullen! Soms durft hij de gangbare modetrends naast zich te leggen en trekt hij zelfs een poncho aan, die Jezus.



 De mis begint dus met de koningen die binnenkomen, en daarna gaan die naast de priester zitten om daar te blijven zitten gedurende de hele misviering. Maar hun rol wordt nog groter als de ¨zegening der aanwezige Jezuskens¨ begint. Dan wurmt elke koning (gekleed in Oosterse kledij met oorringen en kettingen en bling bling) zich door de massa in de kerk met wierook, zilveren en gouden glinsteringskes (symboliseert het goud en zilver die Melchior en die andere pipo meehadden, volgens mij toch). De mensen kwamen toen allemaal in beweging en baanden zich een weg in de massa om zo dicht mogelijk bij de koningen te geraken om wierook of glinsteringskes in hun Niño-mandje te krijgen, zodat ze het goed gezegend konden wegsteken om het volgend jaar weer boven te halen.
Handjes in de lucht om de niño goed gezegend te krijgen
 
Een van de koningen gaat rond met wierook
  De priester had het over dezelfde dingen als een Belgsiche priester, namelijk over God. Maar hij vermeldde ook de luchtvaartmaatschappij Aerosur om God weet welke reden, en ook opvallend: de Chuntunki´s (Het Bolviaanse kerstgeshake) staan vermeld in de Bijbel, aldus de padre! Lees het maar eens want Lucas had het erover in zijn blog, euh evangelie.

Je kan veel zeggen van de Spanjaarden, maar ze zijn meer dan in hun opzet geslaagd: In Argentina, Bolivia, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Paraguay, Panama, Peru, Puerto Rico, Dominicaanse Republiek, Uruguay en Venezuela spreekt zoniet iedereen dan toch de overgrote meerderheid Spaans. De bevolking van ¨t stad´wil zelfs geen indigeense tal meer spreken of lerén. Verder is 95 procent van de bevolking katholiek. Zelfs voor jonge mensen is gelovig zijn een evidentie die niet in twijfel te trekken valt. Hier chokeer je mensen echt als je zegt dat je niet gelooft.


De San Francisco Xavier-Kerk die 5 kerstbomen had
 en veel meer versierd was als onze kerken bij kerst

 De kerk waar de drie-koningen-misviering plaats vond, heet San Fransisco de Xavier. Hij was een Spaanse kerel uit Baskenland die met zijn maat Ignatius van Loyola op Erasmus ging naar Parijs. Daar, in 1553, maakten ze nog meer maten en tussen pot en pint hebben ze dan een clubje opgericht die zichzelf ¨Jezuïeten¨noemde. Zij waren niet de eerste die wilden gaan zieltjes redden in Zuid-Amerika, maar in Bolvia zouden ze wel de meest invloedrijke worden. Maar vooraleer daarvan sprake kon zijn moesten ze braaf toestemming gaan vragen aan de Spaanse koning. Die vond het allemaal goed en wel, zolang ze de eerste 100 jaar maar bij de soldaten bleven en niet op hun eentje gingen de trippers uithangen. De volgende honderd jaar was alles koek en ei, de Jezuiëten legden gezwind en soms ook wel eens geweldloos hun godsdienst op aan de bevolking  en probeerden de ¨heidense¨gewoontes af te schaffen of als dat niet lukte, zelfs niet met wapens, dan toch te vermengen met de katholieke, en –du-uh- enige correcte manier van geloven. Maar plots kreeg de Spaanse koning het heet aan zijn voetjes: de protestanten begonnen boel te maken in Frankrijk en daarbuiten en dat resulteerde in een godsdienstoorlog die Spanje in probleempjes bracht, en, o wee, de Zuid-Amerikanen begonnen op de koop toe die spelletjes en folteringetjes van de Spanjaarden ook wel ferm beu te worden. De koning van Spanje zocht toen zijn soldaten én een zwart schaap en hupsakee de Jezuiëten werden beschuldigd van het beschermen van de indigeense bevolking en werden met hun klikken en klakken buitengesmeten uit de Spaanse kolonies. (Wist je trouwens dat Etienne Vermeersch op zijn 21e Jezuïet werd en dat voor 5 jaar is gebleven, en dat voor zo´n overtugide atheist!)

een vrouw met haar niño

Ok, de Spanjaarden hebben ere en potje van gemaakt, maar als je nu de Bolvianen bezig ziet dan kan je wel zeggen dat die eens onderdrukte en bijna uitgemoorde bevolking wel heiliger dan het land is geworden dat hen opat en daarna weer uitspuwde. Ik vind het hier enorm interessant om die mix te zien van katholieke en inheemse gewoontes: de eeuwenoude rituelen die worden voorafgegaan met een kruisteken, de niño´s die zo belangrijk zijn en waarvan ik denk dat de Spanjaarden het hele Bethlehemverhaal visueel wilden maken met de Jezuspop en de geschenken van de driekoningen om het minder abstract te maken, de mensen die een kruis slaan als ze en kerk passeren, de huwelijken die een mix zijn van oeroude en katholieke gewoontes, enz. Heel interessant om hier een jaar te zijn en alle feesten de revue te zien passeren!
Driekoningen, driekoningen
Geef mij een nieuwe hoed
Mijn oude is versleten
Mijn moeder mag het niet weten
Mijn vader heeft het geld op de rooster geteld.

5 januari 2011

Sucked into Sucre

Sucked into Sucre

By Anthony Policano

It’s the New Year, and all my excuses for remaining here in Sucre have been fulfilled.
Bolivia is one of those places that just consumes you. Why I haven’t written much here is beyond me… but I can tell that my experiences here will be burned in my soul for quite some. I won’t say it’s been easy or even entirely pleasant either, although in a way I am sort of cruising through (6 weeks already!) and what have I done? And where am I going? Even better question.

Tombs look like ovens here.
lazin-around, siesta time

Upon arriving two weeks ago, I relaxed a bit from my ass-kicking bike ride here from Potosí, taking up an easy schedule of museum and church-going, cemetery meandering, market-browsing, visiting the many chocolate shops, becoming a regular of the vegetarian restaurant (and their 4-course, $2 lunches), and passing hours in the town Plaza, the center of my world here, where I can see everyone I know and make new ones too. Socializing with my lovely hosts and various others has been a nice change of pace, as have been the holiday dinner parties and occasional nights out. Although after four days here I still wasn’t convinced that I should carry-out my intended mission: to find a Spanish school. The little voice inside me insisted I take a look. I’m pretty sure I was hesitant to get sucked-in, which is exactly what happened.


I collected some fliers, did my homework, and checked-out the two non-profit schools (meaning the foreigners’ Spanish classes pay for Bolivians’ English classes.) The first school didn’t give me any warm-n-fuzzies, but at the fledgling Fenix, however, I felt the family vibe immediately, and despite it being significantly farther from the center of town, I signed-up to take a class the following morning. In fact, I signed-up for the whole day: first my class, then I’d return (after siesta) to give-out hundreds of holiday gift bags to some needy/deserving campesinos, and in the evening we’d have a pot-luck dinner with all the staff and students of the school. What an Orientation day!

a view from school
Fenix holiday party, Lulu & kid (left)
My teacher, Lourdes (aka Lu Lu) is awesome, and after a few days of 2-hour classes which just whizzed-by – I was starving for some solid instruction! – I doubled my hours. I enjoyed my homework, my teacher, her cute daughter who was always popping-in (to her mother’s chagrin), and everyone at the school.

We got dinosaurs. (u can see fossil prints round here too)

My awesome Belgian hosts Kim and Dries took me out to a festival in a distant village, which was a nice contrast to the Colonial/Republican, somewhat European vibe here in Sucre. On Christmas Eve their roommates came home, and were also awesome, and I somehow felt adopted instead of moved-out, and happy to acquire a bigger family here in Sucre. I stayed in town for Christmas, continued with my classes, made a few more local friends, and the Holidays flew by. By the time I felt like I really should leave, the roommates made more travel plans, and welcomed me to stay in “my room” again through the New Year. I sheepishly asked Kim and Dries if I they’d mind (cool Belgians!), and they said they like having me around.

Kim & Dries took me to a festival in Tarabuco. A statue in town celebrates a bloody victory over the Spanish back in 1816.. culminating in killing them all and eating their hearts, letting only a little drummer boy alive to tell the tale. (They deserved it, taking all their food & raping all their women.) But eating their hearts?
More Tarabuco: Dries, Kim, Katy (owner of Samay Wasi restaurant/gallery) & Me (in gringo-friendly colorful alpaca cap)

I took nine classes with Lu Lu, got some excellent notes for continued reference, and said good-bye at the end of our final, Dec. 31 session. New Years came and went, as did much merry-making with my peeps. I saw virtually everyone I know here in the Plaza at midnight, and in a lapse of good judgement I sold my damned tie for a good-luck $100 bill (to a dude I saw again today, who shortly thereafter gave it to a French guy!) Kim, Dries & I spent the next days in pajama-therapy, recovering with movie marathons and pizza.
Today I went out, to regain my sea legs and make my move. First to the bus station for schedules. Then, as I’ve done before, I hopped a random micro to a random edge of town (to walk back:) Under big grey clouds which suddenly rolled-in and brought with it uncharacteristic cold, I felt a bit sad. I found refuge in my favorite of the many churches, La Iglesia San Francisco. Shortly after I sat in a pew right in front, a (Christian) rock-band, full-on with electric guitars, drum-kit and two singers, started playing a set to a decent audience which appeared out of nowhere. Somehow, I felt right again!


I hope that, in the absence of my new friends, I will again confide in my wee journal, to fill-in the many back-stories which have brought me across Southern Bolivia to where I am now. It’s horrible good stuff. Like the hallucinatory Salt Flats, the Devil inside Potosí (PS: that wasn’t The Tío in my last post), President Evo Morales, the dancing, karaoke, prostitutes, masks, costumes, weavings, colors, Cholitas, witches, heart-eating heroes, child laborers, transit strikes, stretching the goat… I need some discipline again, Ha!


Cholitas (all dressed-up, normally)