Een klein woordje over Sucre (vooral voor de historofielen onder ons), ook wel gekend als:
- “La ciudad blanca” (de witte stad): Sucre geldt tegenwoordig als een van de best bewaarde koloniale steden van Zuid Amerika en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het gehele centrum bestaat uit koloniale gebouwen die wit geschilderd (moeten) zijn.
- “Chuquisaca la vieja” (Chuquisaca de oude): Gelegen in het departement Chuquisaca, gesticht in 1540 en daardoor de eerste en oudste stad van Bolivia.
- “Ciudad de los 4 nombres” (stad met de 4 namen): Sucre heeft doorheen de geschiedenis 4 namen gehad die kenmerkend zijn voor haar geschiedenis. Charcas, La Plata, Chuquisaca en Sucre.
- “La culta Charcas” (de Charcas-cultus): Door de bekendheid van de 4e oudste universiteit van Amerika, Universidad San Fransisco Xavier de Chuquisaca.
Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia en de hoofdstad van het departement van Chuquisaca. Heeft een inwonersaantal van ongeveer 300.000 (180.000 acht jaar geleden!) en ligt op een hoogte van rond de 2750m, aan de rand van de Andes, waar de bergen hoogte beginnen te verliezen en het klimaat aangenaam en droog is het ganse jaar door.
Sucre heeft een rijke geschiedenis dat als “westers” startpunt 29 september 1538 heeft, wanneer de Spaanse conquistadores, afkomstig van Cuzco, ervoor kiezen hier hun kamp op te slaan en te gebruiken als uitvalsbasis voor verkenningen dieper het continent in. Tot dan hadden de Charcas-indianen hier een stad, vanaf nu heet het “Villa de la Plata de la Nueva Toledo”.
Gedurende de eerste jaren waren er hevige gevechten met de lokale bevolking, om in 1555 als stad erkend te worden en om een vlag (het kruis van San Andres voor de geïnteresseerden) en de administratie over de exploitatie van de mijnen van Porco in Potosí , ontdekt in 1545, toegekend te krijgen.
En het gaat goed met Sucre (La Plata) vanaf dan. De geografische locatie vlakbij Potosí, de nabijheid van 4 belangrijke rivieren en het klimaat helpen daar een handje bij. Diegene die rijk worden van de zilvermijnen in potosi kiezen ervoor in het meer leefbare Sucre te wonen. Een overblijfsel hiervan is het kasteel van het prinsdom van la Glorieta net buiten Sucre en zijn koloniale binnenstad.
In 1559 wordt La Plata de hoofdzetel van de Audiëntie van Charcas, het hoogste juridische apparaat met zeggenschap over Chiquitania (een gebied dat tegenwoordig Paraguay, zuidoost-Peru, noord-Chili en Argentinië beslaat). Vanaf dan wordt de naam veranderd in Chuquisaca. In 1609 wordt de zetel van het aartsbisdom er opgericht en in 1624 de 4e universiteit van de nieuwe wereld (zie onze fotos op facebook).
In de 18e eeuw, wanneer de Portugezen proberen controle te krijgen over de audiëntie en het zilver, wordt het duidelijk dat het Onderkoninkrijk van Peru hen niet kan beschermen tegen bedreigingen vanuit de Atlantische oceaan. Er wordt een Onderkoninkrijk van La Plata opgericht met zetel in Buenos Aires. Chuquisaca heeft echter grote invloed aangezien het belangrijke instituties en een plaatselijke regering heeft en Buenos Aires niet meer is dan een vissersstadje. De macht over de gebieden binnen het nieuwe onderkoninkrijk van de Audiëntie van Charcas is dus groot.
Begin 18e eeuw neemt de macht van Sucre geleidelijk aan af door de verminderde productie van zilver.
Op 25 mei 1809 wordt Jaime Zudanez, een professor aan de universiteit van Sucre, opgepakt en beschuldigd van conspiratie (wat ook zo was). Studenten, geïnspireerd door de ideologische stroming binnen die universiteit, betogen nog dezelfde dag en eisen de vrijlating van Jaime en het aftreden van de president. De bevolking voegen zich bij de studenten en Jaime wordt quasi dezelfde dag weer vrijgelaten. Deze “revolutie van Chuquisaca” is ook wel gekend als “El primer grito de libertad en America” of “De vonk die de vrijheidsstrijd van America aanstak”.
Dit gebeurt terwijl in Europa Napoleon goed huishoudt en Spanje annexeert. Er ontstaat onenigheid over wie nu recht heeft op de koloniale rijkdommen. En in Sucre komen ze aan de universiteit tot de conclusie dat het imperium niet zo sterk is als gedacht en dat de kolonies niet zo afhankelijk zijn als gedacht.
Ondanks dit alles was Bolivia toch het laatste land dat onafhankelijk werd. In 1825 werd in de Casa de la Libertad in Sucre de handtekening gezet onder de act van de Oprichting van de Republiek van Bolivia (genoemd naar vrijheidsstrijder Simon Bolivar). Nadat het de hoofdstad werd, werd het omgedoopt tot Sucre, ter ere van de revolutionaire held, Antonio Jose de Sucre, die voor de oprichting had gezorgd. Dat tegen de zin van Bolivar, die droomde van een eengemaakte staat van alle gebieden die voordien door Spanje gedomineerd waren.
Door het vinden van tin in Oruro eind 19e eeuw en het leggen van een treinverbinding in 1892 van Oruro naar de haven van Antafogasta(Chili), die door La Paz loopt, ontstaat er een administratief gevecht tussen La Paz en Sucre die uitmondt in een volksoorlog. Dit leidt in 1899 tot het verhuizen van de regering naar La Paz en daarmee ook de uitvoerende en wetgevende machten. De gerechtelijke macht zetelt nog steeds in Sucre.
De crisis van 1930 zorgt voor een daling in de prijs van het tin en een wereldwijde overproductie.
De revolutie van 1952 tegen een militair regime betekent het begin van 4 grote veranderingen.
- Algemeen stemrecht in 1952
- Nationalisatie van de mijnen en daaropvolgend het ontstaan van syndicaten.
- Landbouwhervorming in 1953. Van feudalisme naar “het land behoort aan wie het bewerkt”.
- Onderwijshervorming. Van geprivilegieerd naar verplicht.
De nationalisatie van de mijnen kwam echter op een slecht moment. De productie verminderde drastisch en de prijzen daalden continu. Desalniettemin draaide 80% van de economie op de mijnbouw.
De landbouwhervorming had grote gevolgen voor Sucre. De boeren, die tot dan altijd voor iemand hadden gewerkt, hadden niet het geld noch de middelen om het land te bewerken. De landbouwproductie daalde drastisch en werd er uiteindelijk 1 die enkel diende tot zelfvoorziening. De grondbezitters vluchten weg, de meeste naar Santa Cruz, waar de olieproductie een vlucht neemt. Zij die bleven hadden geen inkomsten en verarmden.
In 1959 worden, in de nasleep van de aardbeving van 1948 die de hele stad gedestabiliseerd had, 2 fabrieken opgericht, een olieraffinaderij en een cementfabriek. Mede mogelijk door Joodse en Duitse vluchtelingen die in Oruro lesgaven aan de universiteit en zo zorgden voor bekwame technici. De weg die de regering inslaat van de diversificatie van de industrie betekent ook de teloorgang van de as van de mijnindustrie, La Paz-Oruro-Potosí-Sucre en de opgang van de centrale as, La Paz-Cochabamba-Santa Cruz.
FANCESA is vandaag de grootste werkgever van Chuquisaca en recentelijk, een week geleden, weer genationaliseerd, nadat het in ‘99 gedeeltelijk was geprivatiseerd. Aan hen danken we ook de prachtige kalenders die de stad versieren, merk vooral de 2 tarabuceños op.
Che kiest in ‘66-‘67 Bolivia uit om, in het centrum van Zuid-Amerika, een op Cuba geïnspireerde revolutie te beginnen. Hij trok met zijn 50 man sterke leger rond (vooral in Chuquisaca) op zoek naar medestrijders onder de boeren. Zonder succes. Met dank aan de hulp van Amerika weet het Boliviaanse leger Che gevangen te nemen en te executeren.
In de jaren 80 doet de tincrisis Bolivia in een zware recessie sukkelen. Een van de zwaarste devaluaties ooit doet (tot –8000%) de regering ervoor kiezen vele mijnen te sluiten. Sucre heeft geen industrie die de mijnen kan vervangen en in 2001 is Chuquisaca dan ook het armste departement van Bolivia, met ongeveer 5% van het BNP. Net geen 80% van de bevolking leeft onder de armoedegrens.
Als er vragen zijn…