22 september 2010

Sucre

Een klein woordje over Sucre (vooral voor de historofielen onder ons), ook wel gekend als:

  1. “La ciudad blanca” (de witte stad): Sucre geldt tegenwoordig als een van de best bewaarde koloniale steden van Zuid Amerika en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het gehele centrum bestaat uit koloniale gebouwen die wit geschilderd (moeten) zijn.
  2. “Chuquisaca la vieja” (Chuquisaca de oude): Gelegen in het departement Chuquisaca, gesticht in 1540 en daardoor de eerste en oudste stad van Bolivia.
  3. “Ciudad de los 4 nombres” (stad met de 4 namen): Sucre heeft doorheen de geschiedenis 4 namen gehad die kenmerkend zijn voor haar geschiedenis. Charcas, La Plata, Chuquisaca en Sucre.
  4. “La culta Charcas” (de Charcas-cultus): Door de bekendheid van de 4e oudste universiteit van Amerika, Universidad San Fransisco Xavier de Chuquisaca.

Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia en de hoofdstad van het departement van Chuquisaca. Heeft een inwonersaantal van ongeveer 300.000 (180.000 acht jaar geleden!) en ligt op een hoogte van rond de 2750m, aan de rand van de Andes, waar de bergen hoogte beginnen te verliezen en het klimaat aangenaam en droog is het ganse jaar door.

Sucre_en_la_topografía_boliviana

Sucre heeft een rijke geschiedenis dat als “westers” startpunt 29 september 1538 heeft, wanneer de Spaanse conquistadores, afkomstig van Cuzco, ervoor kiezen hier hun kamp op te slaan en te gebruiken als uitvalsbasis voor verkenningen dieper het continent in. Tot dan hadden de Charcas-indianen hier een stad, vanaf nu heet het “Villa de la Plata de la Nueva Toledo”.

100px-Bandera_de_sucre Gedurende de eerste jaren waren er hevige gevechten met de lokale bevolking, om in 1555 als stad erkend te worden en om een vlag (het kruis van San Andres voor de geïnteresseerden) en de administratie over de exploitatie van de mijnen van Porco in Potosí , ontdekt in 1545, toegekend te krijgen.

En het gaat goed met Sucre (La Plata) vanaf dan. De geografische locatie vlakbij Potosí, de nabijheid van 4 belangrijke rivieren en het klimaat helpen daar een handje bij. Diegene die rijk worden van de zilvermijnen in potosi kiezen ervoor in het meer leefbare Sucre te wonen. Een overblijfsel hiervan is het kasteel van het prinsdom van la Glorieta net buiten Sucre en zijn koloniale binnenstad.

castillo_del_principado_de_la_glorieta_sucre_bolivia

In 1559 wordt La Plata de hoofdzetel van de Audiëntie van Charcas, het hoogste juridische apparaat met zeggenschap over Chiquitania (een gebied dat tegenwoordig Paraguay, zuidoost-Peru, noord-Chili en Argentinië beslaat). Vanaf dan wordt de naam veranderd in Chuquisaca. In 1609 wordt de zetel van het aartsbisdom er opgericht en in 1624 de 4e universiteit van de nieuwe wereld (zie onze fotos op facebook).

In de 18e eeuw, wanneer de Portugezen proberen controle te krijgen over de audiëntie en het zilver, wordt het duidelijk dat het Onderkoninkrijk van Peru hen niet kan beschermen tegen bedreigingen vanuit de Atlantische oceaan. Er wordt een Onderkoninkrijk van La Plata opgericht met zetel in Buenos Aires. Chuquisaca heeft echter grote invloed aangezien het belangrijke instituties en een plaatselijke regering heeft en Buenos Aires niet meer is dan een vissersstadje. De macht over de gebieden binnen het nieuwe onderkoninkrijk van de Audiëntie van Charcas is dus groot.

Begin 18e eeuw neemt de macht van Sucre geleidelijk aan af door de verminderde productie van zilver.

Op 25 mei 1809 wordt Jaime Zudanez, een professor aan de universiteit van Sucre, opgepakt en beschuldigd van conspiratie (wat ook zo was). Studenten, geïnspireerd door de ideologische stroming binnen die universiteit, betogen nog dezelfde dag en eisen de vrijlating van Jaime en het aftreden van de president. De bevolking voegen zich bij de studenten en Jaime wordt quasi dezelfde dag weer vrijgelaten. Deze “revolutie van Chuquisaca” is ook wel gekend als “El primer grito de libertad en America” of “De vonk die de vrijheidsstrijd van America aanstak”.

4466576699_33a7715183_z

Dit gebeurt terwijl in Europa Napoleon goed huishoudt en Spanje annexeert. Er ontstaat onenigheid over wie nu recht heeft op de koloniale rijkdommen. En in Sucre komen ze aan de universiteit tot de conclusie dat het imperium niet zo sterk is als gedacht en dat de kolonies niet zo afhankelijk zijn als gedacht.

Ondanks dit alles was Bolivia toch het laatste land dat onafhankelijk werd. In 1825 werd in de Casa de la Libertad in Sucre de handtekening gezet onder de act van de Oprichting van de Republiek van Bolivia (genoemd naar vrijheidsstrijder Simon Bolivar). Nadat het de hoofdstad werd, werd het omgedoopt tot Sucre, ter ere van de revolutionaire held, Antonio Jose de Sucre, die voor de oprichting had gezorgd. Dat tegen de zin van Bolivar, die droomde van een eengemaakte staat van alle gebieden die voordien door Spanje gedomineerd waren.

Aan de linker zijde een VW Brasilia

Door het vinden van tin in Oruro eind 19e eeuw en het leggen van een treinverbinding in 1892 van Oruro naar de haven van Antafogasta(Chili), die door La Paz loopt, ontstaat er een administratief gevecht tussen La Paz en Sucre die uitmondt in een volksoorlog. Dit leidt in 1899 tot het verhuizen van de regering naar La Paz en daarmee ook de uitvoerende en wetgevende machten. De gerechtelijke macht zetelt nog steeds in Sucre.

De crisis van 1930 zorgt voor een daling in de prijs van het tin en een wereldwijde overproductie.

De revolutie van 1952 tegen een militair regime betekent het begin van 4 grote veranderingen.

  1. Algemeen stemrecht in 1952
  2. Nationalisatie van de mijnen en daaropvolgend het ontstaan van syndicaten.
  3. Landbouwhervorming in 1953. Van feudalisme naar “het land behoort aan wie het bewerkt”.
  4. Onderwijshervorming. Van geprivilegieerd naar verplicht.

De nationalisatie van de mijnen kwam echter op een slecht moment. De productie verminderde drastisch en de prijzen daalden continu. Desalniettemin draaide 80% van de economie op de mijnbouw.

De landbouwhervorming had grote gevolgen voor Sucre. De boeren, die tot dan altijd voor iemand hadden gewerkt, hadden niet het geld noch de middelen om het land te bewerken. De landbouwproductie daalde drastisch en werd er uiteindelijk 1 die enkel diende tot zelfvoorziening. De grondbezitters vluchten weg, de meeste naar Santa Cruz, waar de olieproductie een vlucht neemt. Zij die bleven hadden geen inkomsten en verarmden.

In 1959 worden, in de nasleep van de aardbeving van 1948 die de hele stad gedestabiliseerd had, 2 fabrieken opgericht, een olieraffinaderij en een cementfabriek. Mede mogelijk door Joodse en Duitse vluchtelingen die in Oruro lesgaven aan de universiteit en zo zorgden voor bekwame technici. De weg die de regering inslaat van de diversificatie van de industrie betekent ook de teloorgang van de as van de mijnindustrie, La Paz-Oruro-Potosí-Sucre en de opgang van de centrale as, La Paz-Cochabamba-Santa Cruz.

FANCESA is vandaag de grootste werkgever van Chuquisaca en recentelijk, een week geleden, weer genationaliseerd, nadat het in ‘99 gedeeltelijk was geprivatiseerd. Aan hen danken we ook de prachtige kalenders die de stad versieren, merk vooral de 2 tarabuceños op.

marzogopt

Che kiest in ‘66-‘67 Bolivia uit om, in het centrum van Zuid-Amerika, een op Cuba geïnspireerde revolutie te beginnen. Hij trok met zijn 50 man sterke leger rond (vooral in Chuquisaca) op zoek naar medestrijders onder de boeren. Zonder succes. Met dank aan de hulp van Amerika weet het Boliviaanse leger Che gevangen te nemen en te executeren.

In de jaren 80 doet de tincrisis Bolivia in een zware recessie sukkelen. Een van de zwaarste devaluaties ooit doet (tot –8000%) de regering ervoor kiezen vele mijnen te sluiten. Sucre heeft geen industrie die de mijnen kan vervangen en in 2001 is Chuquisaca dan ook het armste departement van Bolivia, met ongeveer 5% van het BNP. Net geen 80% van de bevolking leeft onder de armoedegrens.

Als er vragen zijn…

12 september 2010

Spanje vs. Bolivia

In deze blogpost wil ik het eens hebben over het verschil tussen Spanje en Bolivia (en hun hoofdsteden), op vlak van cultuur, de algemene manier van omgaan met mensen, man-vrouwverschillen, de structuur van het land, het eten en tenslotte de taal.

In Bolivia moet je goed zoeken om cultuur te vinden, maar eens je die vindt dan vindt die in volle glorie plaats. Bibliotheken zijn er bijvoorbeeld bijna niet. Hier in de hoofdstad zijn ze meestal van de univ
ersiteit,waar waarschijnlijk enkele wetenschappelijke dingen te vinden zijn en waarvoor je een studentenkaart moet hebben. Onlangs hebben we dan toch, toevallig, de biblioteca municipal gevonden. Je kan er niet door de rekken lopen, want die staan achter de balie. Toen ik om de catalogus vroeg, zeiden ze: jamaar, we zijn aan het herstructureren, we hebben nu geen. Dat is typisch hier: iets dat volledig goed draait en tot in de puntjes in orde is, dat is zeldzaam.

Theaterstukken zijn er, maar het is mij nog onduidelijk hoe ik tevoren kan weten welke stukken er zullen spelen. Want nu zie ik pas de dag zelf bij het passeren dat er theater wordt gespeeld in een of andere school. De grootste brok cultuur is in feite te bemerken in de 'levende cultuur'.Er zijn de doeken, die Dries al op onnavolgbare wijze heeft beschreven.En je ziet ook de chollitas met hun zwierige traditionele rokjes, vlechtjes en truitje (en in La Paz met hun bolhoedje), de mensen uit tarabuco die je ook kan herkennen aan hun poncho's,enz. De meerderheid (in de steden allesinds) van de Bolivianen draagt wel 'moderne kledij'. Ik zet het tussen aanhalingstekens want de kleren komen met containers uit Amerika en Europa, en het zijn allemaal verschillende kledingstukken, je vindt nooit een serie dezelfde t-shirts. En die kleren zijn niet echt de kleren die wij zouden dragen. Dus echt modieuze mensen zie je hier niet, en ook van 'trends' kan je moeilijk spreken. Al is een jeansbroek met een of ander t-shirt wel een must bij iedereen. Rokjes en kleedjes heb ik nog niet gezien, hopelijk komt dat nog in de zomer.

Behalve op straat zie je de traditionele kledij ook in de optochten, zoals de Entrada van onlangs (zie foto). Dan passeren alle Boliviaanse dansen met bijbehorende kledij de revue. Interessant trouwens om de Spaanse invloeden te zien in die dansen, zoals de flamencokleedjes, of een engel die verdacht veel lijkt op een conquistador, enz. We zullen over die ¨entrada¨ een volgende keer schrijven.

Qua muziek zijn er gelijkenissen: zowel in Spanje als hier zijn de muzieksmaken gericht op Spaanstalige muziek. In Spanje kennen ze wel nog internationale groepen, in Bolivia enkel Justin Bieber (zie foto). De grote hit op dit moment is http://www.youtube.com/watch?v=zdsqIeQBclE. En dat is het grootste verschil met Spanje (en Europa):in Madrid zijn de mogelijkheden om cultuur op te snuiven eindeloos, en wordt het vrij vlug duidelijk hoe je kan weten wat er gaande is. Op vlak van levende cultuur zijn er in Spanje zeker dingen te ontdekken, maar van die kleurrijke en enorme optochten waar de hele gemeenschap een jaar lang zich op voorbereid en naartoe leeft, zoiets bestaat niet.

De Spanjaarden zijn gekend als warme, open en vriendelijke mensen. Dat stereotype kan ik niet ontkennen, maar toch een beetje ontkrachten. Want wat er achter die vriendelijkheid schuilt is soms moeilijk te ontdekken. Heel vaak is het m
e voorgekomen dat mensen bij de eerste ontmoeting doen alsof ze je beste vriend zijn, maar in hoeverre ze dat menen is dan niet altijd duidelijk.Bij Belgen kan je gemakkelijker inschatten wat ze van je vinden. Bij Spanjaarden is dat heel moeilijk. Bij Bolivianen vind ik hun vriendelijkheid veel meer gemeend. Als ze met je komen babbelen is het uit oprechte interesse/nieuwsgierigheid. Die overdreven amicaliteit van de eerste minuut zoals in Spanje, is er niet echt. Ik hoor ook vaak van andere reizigers dat Bolivianen in vergelijking met andere latino's veel braver zijn. Dat merk je op straat ook. In Spanje mag je zeker gefluit of een 'hola guapa' verwachten als je als meisje alleen op straat loopt. In Bolivia gebeurt dat eigenlijk niet veel.De Bolivianen zijn meer gereserveerd en verlegen, maar kijken doen ze wel.

Dat is tenminste zo als ze nuchter zijn. Als ze een glaasje op hebben, durven ze veel meer. Dan durven ze plots met Dries praten (Dries is precies een magneet voor dronkaards), en durven ze mij 'ten dans vragen'. Soms is het daarom dus wat lastig voor mij in een discotheek want er komen nu en dan jongens mij vragen om te dansen. In de discotheken is het namelijk zo dat iedereen in paar danst. Ik ben niet het salsa-type, ik noem mijn dansstijl eerder: bewegen op muziek, dus met 2 dansen maakt mij al redelijk onzeker. Maar ook hou ik er niet altijd zo van om in paar te dansen met iemand die ik totaal niet ken. Maar, als je geen zin hebt, dan doen ze niet lastig, ze zagen wel een beetje, maar echt opdringerig zijn ze niet. Op dat vlak zou ik de Spanjaarden dus misschien meer als latino's beschouwen, omdat de Bolivianen uiteindelijk toch wel een klein hartje hebben.

Naar het schijnt is het ook soms lastig om het meisje te zijn in een koppel. De jongens zijn heel jaloers, zo heb ik al van verschillende mensen gehoord. Ze bellen voortdurend om te weten waar je zit, en wat je doet, en wat je gaat doen. Ze zijn dus jaloers, maar ook het latino-gehalte van meer dan 1 vriendin hebben
, dat komt hier zeker ook voor. Soms hallucinant. Verder heerst hier een meer cliche-manier van omgaan tussen man en vrouw.Die is niet zo opvallend te zien, maar soms in kleine dingen komt dat naar boven. Mannen die het woord eerst richten tot Dries, of beetje raar kijken als ik eerder een hand schud aan hem dan Dries, of de 70-jarige dokter die voortdurend met Dries spreekt (heeft ze pijn?moet ze overgeven?heeft ze koorts?) terwijl ik de patient ben die ook wel Spaans ken.Maar om meer duidelijk die verschillen tussen man en vrouw te zien, zal ik nog meer tijd nodig hebben. In Spanje zijn die traditionele omgangsvormen meer dan in Belgie aanwezig, maar toch ook bijna verdwenen.

De structuur van het land dan. Ik dacht dat het in Spanje al erg was, maar hier in Bolivia is het niet erg, maar ongelofelijk. In Spanje wordt je gek als je iets administratief in orde moet krijgen, maar het overheidsapparaat werkt er tenminste min of meer. Als je genoeg zucht en dingen uitprobeert en veel gedul
d hebt, komt het in orde. Hier ook, maar alleen het strikte minimum wordt vanuit de staat geregeld. Alle organisaties voor toerisme, voor sociale projecten zijn prive-initiatieven. Casa de turismo:prive-initiatief. Miski Wasi:prive-initiatief.Centralisatie, dat is een woord dat hier niet bestaat. Als je iets uit de grond wil stampen, zal je het zelf moeten doen want vanuit de staat zijn er geen dragende of ondersteunende instanties.Eigenlijk bestaat de handel in dit land vooral uit de eet- en snoepkraampjes op straat, en de mini-winkeltjes. In Madrid zag je dit fenomeen ook heel soms nog: kleine winkeltjes van 4 vierkante meter met daarin een schoenmaker, of een meubelmaker.

Het eten tenslotte. Om een goed oordeel te kunnen hebben over de keuken van een land, vind ik dat je bij 3 categorieen aan tafel moet hebben geschoven: de keuken van een mama, de normale lunchrestaurantjes met eenvoudige keuken, en de echte restaurants. Op basis daarvan kan ik (vind ik) zeggen dat de Spaanse keuken niet echt verfijnd is. Je hebt enkele hele lekkere gerechten, maar in het algemeen vind ik dat de Spaanse keuken in het niets vervalt bij de Italiaanse bijvoorbeeld. In Bolivia is het eten ook niet verfijnd. Maar natuurlijk kan je moeilijk een mug met een olifant vergelijken. De meeste Bolivianen die een eetkraampje hebben, koken zoals wij koken op kamp met een jeugdbeweging, met gaspullen en grote potten. Daar moet je dan wel nog vaak reuma bij incalculeren, want het is niet ongewoon dat omaatjes staan te koken. In die omstandigheden kan je natuurlijk geen verfijnd voedsel verwachten, maar soms zitten er wel lekkere (heel vaak pikant) dingen tussen. Het is wel altijd een risico of alles er op de juiste manier weer uitkomt. Bolivianen zijn carnivoren. Als je vraagt: heb je iets zonder vlees, dan zeggen ze: ja, we hebben kip. Hier heb je dus kip en (varkens)vlees, en dat is het. Het aantal gefrituurde-kip-met-friet-restaurantjes/eetkraampjes zijn ontelbaar. Ook hamburgerkraampjes zijn veel te vinden. In de 'echte' restaurants zijn wel vaak lekkere dingen te vinden. Een van de nationale gerechten Pique a lo Macho, is bijvoorbeeld heel lekker: dat is een stoofpotje met vlees en worst. Stoofvlees op z'n Boliviaans zeg maar.Ook de saltenas (warm bladerdeeghapje gevuld met vlees of kip en een saus waarvan we het recept zeker nog moeten vinden.Moesten we een salteneria openen in de Overpoort dan zou het zonder twijfel aanslaan). Wat ik zeker ook moet vermelden is het fruit hier. Het fruit is namelijk extreem lekker en vers.en goedkoop.en leuk om te kiezen op de markt.(Voor de mama's: we eten elke dag fruit!En elke zaterdagmorgen saltenas.) De Bolivianen hebben 1 eetgewoonte gemeen met de Spanjaarden: zonder servietten kunnen ze niet beginnen eten. En het bier is hier ook niet veel soeps, zoals in Spanje. Maar ze eten wel op andere tijdstippen. Bolivianen eten niet zo extreem laat (2u 's middags of 22u 's avonds), ze eten rond 13u 's middags en rond 8u 's avonds.

Qua taal is de basis Spaans hetzelfde, maar qua woordenschat zijn er enorm veel andere woorden. Bijvoorbeeld alle woorden voor kledingstukken (trui, sjaal, t-shirt,...) zijn compleet andere woorden hier. Alle typische Spaanse woorden die ik in mijn zinnen kon smijten om mij wat vlotter te laten overkomen kan ik wel vergeten hier. Tis soms als voor een 2e keer Spaans leren.Ook plaatsen de Bolivianen de werkwoorden achteraan, en in Spanje vooraan. 'Dificil es' ipv 'es dificil' bijvoorbeeld.Ook zingen ze hier meer.Onlangs schrok ik van mezelf toen een van de Spaanse vrouwen die Miski Wasi heeft opgericht, op bezoek was.ze sprak op z'n Spaans dus de met een echte 'swissel' als je 'zanahorias' (wortels) uitsprak. en toen dacht ik bij mezelf dat het toch wat belachelijk klonk, die swissel. Terwijl ik voordien ook wel zo sprak..

Het is moeilijk om precies te schetsen wat dat typisch Boliviaanse aspect dat hier heerst, nu precies is.Voorlopig vind ik dat:' Alles kan, niets moet', het nog het beste uitdrukt. Als ik het beter onder woorden kan brengen, doe ik nog eens een poging.

3 september 2010

Tarabuco

tarabuco%20women%20grouped De Tarabuco cultuur situeert zich ten oosten van Sucre, in Chuquisaca. Ze leven verspreid in verschillende kleine plattelandsgemeenschappen. De Tarabuco's, net zoals de Jalq'a, kan je het eenvoudigst herkennen aan de mannelijke poncho's, in het bijzonder door het gebruik van regenbogen of k'uychis. Elk dorp gebruikt andere kleuren, zodat je kan zien wie van waar komt. Onder de poncho's dragen ze "unkus", kleine poncho's die rond de nek gedragen worden. Een ander opvallend onderdeel van de klederdracht is de montera, een lederen hoed, die gedragen wordt door beide seksen. Deze wordt nog maar sinds de 19e eeuw gedragen, een imitatie van de Europese metalen helmen, maar is nu 1 van de belangrijkste elementen. een interessant gegeven is dat de stijl van de montera verandert naargelang de echtelijke status van de vrouw. Zo dragen vrouwen een speciale hoed indien ze ongetrouwd zijn, veranderen ze naar een hoed gelijkaardig aan die van de mannen wanneer ze trouwen en een derde enkel voor feesten. Naast de hoeden zijn de Tarabuco-vrouwen ook herkenbaar aan de typische axsu's (weefsels).

Tarabuco%20pallay De belangrijkste kenmerken van die weefsels zijn het sterke gevoel voor symmetrie, het gebruik van kleur en de voorstelling van het echte leven (dit is een bijna volledige tegenstelling van de Jalq'a weefsels die, zoals jullie al gelezen hebben, volledig asymmetrisch zijn, weinig kleur hebben en een fantasiewereld voorstellen). Een Tarabuco Pallay is altijd in duidelijke verticale banden onderverdeeld. Gedomineerd door een gevoel van orde en symmetrie, het effect is dat van een licht waar de figuren uit naar voren springen. Begrafenis- en rouwpallay's gebruiken vooral blauw, groen en paars terwijl andere een veel groter en fleuriger kleurbereik hebben, een imitatie van de regenbogen in de poncho's van de mannen. Ze stellen de echte wereld voor met alle aspecten van de Tarabuco-cultuur. Gaande van de natuur, met planten en dieren, tot de Tarabuqueños zelf, bezig met alledaagse activiteiten of in feesten.

harvest%20scenes Vele Tarabuco pallays tonen landbouwscenes zoals het oogsten van mais, ploegen met ossen, het zaaien of het maken van hooi. Landbouw is 1 van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de regio, naast het simpele feit dat het ook voor voedsel zorgt. Het zijn vooral de mannen die het land bewerken maar de hele familie helpt mee waar nodig.

farming%20scenes Veel weefsels tonen het hoeden van beesten aangezien het grote meerderheid van de huishoudens vee bezitten, meestal voor eigen consumptie of als een manier om aan eieren, melk of wol te komen.

chica Chicha is een alcoholische drank die al bestaat sinds de pre-colombiaanse tijd. De belangrijkste drank op elk feest en ritueel en daardoor veel afgebeeld in de doeken. Hetzij als kleine bekers of terwijl het gemaakt wordt in grote vaten. Het is relatief gemakkelijk om te brouwen. Eerst los je maisbloem op in de mond, het mengen met speeksel tot je een pasta bekomt, die "muku" wordt genoemd. Deze pasta wordt dan gedroogd in de zon, het zonlicht zorgt voor een chemische reactie die glucose vormt, nodig voor de latere fermentatie. De gedroogde pasta of muku wordt dan gemixt met warm water en een licht zuur. Je laat het enkele uren staan tot het een zoete smaak heeft, een substantie die "hupi" heet. Het sediment of "arrope" wordt eruit gefilterd en gekookt met water tot er een zoete, troebele pasta ontstaat. Deze pasta en de hupi worden beiden gekoeld, daarna gemengd en in aardwerk gegoten om daarin 15 dagen te fermenteren. Gedurende deze tijd krijgt de chicha zijn kenmerkende gele kleur en wordt de alcohol gevormd. Dit proces is zo simpel en door iedereen gekend dat huizen in dorpen die chicha verkopen een witte vlag uithangen. Chicha is te vinden in volledig Chuquisaca en Cochabamba.

De chicha die ik in Peru dronk is meer een frisdrank, bevat geen alcohol en is dus niet echt vergelijkbaar.

boda Het huwelijk is voor de Tarabuqueños een erg ceremoniële gebeurtenis die altijd volgens dezelfde rituelen moet verlopen. De trouwers kopen eerst hout en mais en kiezen dan hun "helpers", de getuigen, een jongen en een meisje. Eens ze gekozen hebben reizen het koppel en hun helpers naar de lokale molen waar ze samen chicha brouwen. De volgende dag bezoekt het koppel hun families om ze op de hoogte te brengen van hun huwelijk, daarna bakken ze broden.

Op de dag van de trouw vergezellen de genodigden het stel naar de kerk om daarna ze naar het huis van de bruidegom terugkeren. Al ginds vieren ze de bruiloft met een groep van pujllay-dansers (spreek uit pugljaj). Het koppel moet onder een reeks bogen passeren die naar het huis leiden. Deze bogen zijn gemaakt door de beste vrienden en dichtste familie en versiert met oude notities. Onder iedere boog brengen ze een toast uit. De grootste boog staat vlak voor de voordeur. Deze scene is meestal in chronologische volgorde gewoven zodat de eerste scene (bovenaan) die is van de pasgetrouwden die door de boog stappen met aan elke kant een getuige. Nadat ze de bogen gepasseerd zijn, begint het feest, je kan de gasten zien dansen en muziek zien spelen (drum, accordeon en charango, een soort kleine gitaar), je ziet kleine pucara- en pujllay-dansers. Ook zie je figuren die chicha serveren en maken in grote vaten. Traditioneel zijn trouwen een open gebeurtenis waarop de gehele gemeenschap is uitgenodigd.

Palm%20Sunday Deze scene toont mensen die naar de kerk gaan met de gevlochten palmbladen die daar gezegend worden door de priester, op Palmzondag. De palmbaden worden bewaard en opgehangen aan duren of ramen tot het volgende jaar. De meeste Tarabuquenos zijn katholiek, door de Spaanse invloeden, maar er blijft een (sterk) geloof in pachamama/moeder aarde. Het is daardoor dat de pallays rituelen van beide strekkingen tonen, zoals palmzondag en het feest van maagd Rosario en meer traditionele vieringen zoals pujllay en tata pukara, voor pacha mama.

Todos%20Santos Op 2 november vindt het feest van Allerheiligen plaats, het is de dag waarop de geesten van de overledenen terug op aarde komen. Het is een ritueel dat vaak gewoven wordt in de rouwpallays. Families bezoeken de graven van hun naasten en dekken thuis “de tafel van de overledenen”. Deze tafel wordt aangekleed met kleine beeldjes gemaakt van maisbloem, brood, sigaretten, cocabladeren en chicha in tassen van witte klei. Naast de haard wordt er altijd een klein houten kruis gehangen versiert met witte, bruine en zwarte papieren linten en een foto van de overledene. Om middernacht wordt er een toast gegeven om de doden uit te nodigen. De Tarabuqueños geloven dat het voedsel anders smaakt op Allerheiligen omdat de zielen van de doden het zout en het suiker absorberen. Ze plaatsen ook andere zaken op tafel die toepasselijk zijn voor de overledene, zoals landbouwwerktuigen als het een man was of schoonheidsproducten voor een vrouw.

Pallays van Allerheiligen zijn duidelijk herkenbaar aan het gebruik van de kleuren en de centrale voorstelling van de begraafplaats. Op deze dag dragen de Tarabuqeños rouwkledij. Als Allerheiligen op een dinsdag viel was dat een slecht voorteken, het voorspelde oorlog, plagen en de dood maar als iemand sterft op Allerheiligen wordt dat gezien als een teken van geluk omdat de ziel dan in goed gezelschap naar het hiernamaals kan reizen.

pujillay Pujllay, dat gevierd wordt op de derde zondag van maart is een is 1 van de belangrijkste vieringen in het regio van Tarabuco die meer dan 60 gemeenschappen verenigt. Pujllay betekent "spelen" en het festival op zich viert zowel Pacha Mama (moeder aarde) als de zielen van diegenen die een toevallige of gewelddadige dood hebben gekend. Tijdens de Pujllay dragen de Tarabuqueños traditionele feestelijke kledij, nog kleurrijker dan normaal. Naast de wit/zwarte broeken en de ongewoon hoge schoenen, is 1 van de meest in het oog springende toevoegsels aan de alledaagse mannelijke kledij is de "cofia", een soort van stola uit wit, ruw katoen, uitbundig versiert met embroideries en gedragen onder de montera (het hoofddeksel). Het loopt in 2 delen over de rug.

img4

img5

Tijdens de Pujllay dansen en spelen groepen van 12 mannen traditionele instrumenten, geleid door een man met een witte vlag. Deze figuren zijn duidelijk herkenbaar op de pallays, aan hun grootte, duidelijk afgebeelde cofias en instrumenten. Mannen huren ook speciaal paarden voor deze gelegenheid wat je ook afgebeeld ziet in de pallays. Confetti wordt gesmeten, instrumenten bespeeld, grapjes gezongen tussen mannen en vrouwen en spelletjes gespeeld. Ook worden er Pukaras gebouwd. Dit is een soort van totem ter ere van Pacha Mama en ter herinnering aan al die gestorven zijn. De Pukara wordt versierd met fruit, brood, bloemen en alcoholische dranken (zoals chicha).

virgin%20celebrations De feesten van de Maagd Maria hebben verschillende namen zoals Candelaria (van Candelaria), Rosario (Tarabuco) en Guadelupe (Sucre 8-9-10 sept binnenkort dus) en worden allen op een ander tijdstip van het jaar gevierd.

Feesten voor de "maagden" zijn herkenbaar op de pallays door het duidelijk beeld van de maagd met knielende volgelingen aan haar zijde en kleine kaarsen en tassen met chicha voor zich. Ook kan je vaak de kledij en de instrumenten onderscheiden naast de motieven van stieren.

male%20tapst In de laatste 20 jaar zijn ook de mannen meer en meer betrokken in het produceren van weefsels, zo herontdekken ze de oude kunst van tapijtweven. Het verschil zit er hem in dat de mannen weven vanuit commercieel standpunt, ontstaan vanuit projecten om lokale wevers te helpen. Ze gebruiken deze weefsels dus niet zelf maar verkopen ze. Het 2e grote verschil met die van de vrouwen is dat mannen niet de natuurlijk kleuren gebruiken maar de wol zelf kleuren. Zo hebben ze een grotere controle en een grotere verscheidenheid aan kleuren. De productie is nu nog klein maar groeiende en aan het verbeteren.

textile

k h